open 26, 1994, 7/8
N.P. van den Berg, C.T.J. Klijs en R. van der Velde

open brief

Aan de nieuwe bewindslieden van Onderwijs en wetenschappen en van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur

(augustus 1994)

Excellenties,

We leven in een informatiemaatschappij. Deze term wil duidelijk maken dat onze samenleving gekenmerkt wordt door een reusachtige vraag naar informatie, maar evenzeer door een enorm aanbod van informatie. Informatie wordt wel `de vierde produktiefactor' genoemd. Goed omgaan met informatie levert niet alleen belangrijke economische maar ook wetenschappelijke en culturele voordelen op. Bibliotheken vervullen een belangrijke rol bij het op ruime schaal toegang bieden tot gepubliceerde informatie. Vroeger gebeurde dit nagenoeg uitsluitend met gedrukte media. Sinds geruime tijd en in snel tempo wordt evenwel ook ingespeeld op de behoefte aan audiovisuele en digitale informatiemedia. De grote betekenis van de informatievoorziening in onze samenleving vraagt van de overheid een duidelijk informatiebeleid.

Als vertegenwoordigers van het Nederlandse bibliotheekveld, willen onderstaande organisaties - het NBLC (Vereniging van Openbare Bibliotheken), de NVB (Nederlandse Vereniging van Bibliothecarissen, Documentalisten en Literatuuronderzoekers) en UKB (het samenwerkingsverband van de Universiteitsbibliotheken, de Koninklijke Bibliotheek en de Bibliotheek van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen) - gezamenlijk hun zorgen kenbaar maken ten aanzien van het ontbreken van een integrale en duidelijke visie van de overheid voor het informatiebeleid. Wij verwachten dat in een informatiebeleid van de centrale overheid wordt aangegeven wat de rol van publieke instellingen is in de informatiemaatschappij. In concreto gaat het om zulke vragen als:

Informatiebeleid is een zaak die verschillende departementen aangaat. Gezien uw centrale posities in deze, verwachten wij van uw ministeries initiatieven om tot een samenhangende visie en beleid op dit gebied te komen. Natuurlijk zal dit niet eenvoudig zijn vanwege soms tegenstrijdige belangen en de altijd beperkte middelen. Toch moet het mogelijk zijn om meer dan de afgelopen jaren tot een stimulerend beleid op dit gebied te komen. Graag willen onderstaande organisaties bij de voorbereiding daarvan een bijdrage leveren. Er zijn volop kansen. Laten de deelnemers in dit veld, inclusief de overheid, hun energie gebruiken om deze te benutten.

Naast dit algemene verzoek, zouden wij graag, zonder uitputtend te willen zijn, uw bijzondere aandacht nog willen vragen voor vier themas.

  1. Het auteurs- en leenrecht. Nu de Tweede Kamer de behandeling van het wetsvoorstel tot wijziging van de Auteurswet 1912 inzake het leenrecht heeft uitgesteld tot vermoedelijk september a.s. is er gelegenheid de argumenten die aan het wetsvoorstel ten grondslag liggen nog eens onder de loep te nemen. Wij zijn van mening dat het aspect van de bescherming van de producent te zeer het overwicht heeft gekregen ten nadele van de gebruikers van de informatie. De positie van rechthebbenden wordt vergaand versterkt. Naar onze mening gaat dit ten koste van de belangen van de gebruikers, speciaal de gebruikers van openbare en wetenschappelijke bibliotheken.

    Bij wetenschappelijke bibliotheken doet zich hierbij nog de bijzondere situatie voor dat publikaties die voor een belangrijk deel met overheidsgeld worden gemaakt, slechts tegen steeds hogere vergoedingen aan producenten gebruikt kunnen worden. Wij moeten u erop wijzen dat voortgaande op deze weg - en het einde is blijkens informatie uit kringen van producenten nog niet in zicht - een `tweedeling' van de samenleving dreigt te ontstaan: zij die het zich kunnen veroorloven gemakkelijk toegang te krijgen tot informatie, en zij die daar veel meer moeite voor moeten doen en relatief hogere lasten moeten opbrengen. Vast staat dat rechthebbenden er naar streven de zogenaamde `voortgezette exploitatie', zoals lenen en raadplegen, (tijdelijk) te verbieden en in ieder geval flink duurder te maken.

    Voor de nieuwe informatiemedia, zoals CD, CD-ROM, CD-i, video, databanken enz., dreigt een nog ongunstiger situatie te ontstaan. Met als argument het illegale gebruik (kopiëren) trachten producenten het gebruik zodanig in te perken dat het fundamentele recht van kennisneming dreigt te worden aangetast.

    De minister van Justitie heeft in de Europese richtlijnen op dit punt onvoldoende het publieke belang onderkend.

    Er dreigt nog een tweedeling. Enerzijds de `oude' media, zoals boek en tijdschrift, die vallen onder het klassieke regime van een `recht op gebruik' zoals geregeld in de Auteurswet en anderzijds de `nieuwe media' die vallen onder een volledig gecommercialiseerd exploitatietraject, totdat ze, bij wijze van spreken, tot moleculen uiteenvallen. Onderschat wordt ook hier dat nu reeds een verschuiving optreedt in die zin dat de traditionele inhoud van boek en tijdschrift steeds meer op nieuwe media zullen verschijnen. Het boek - ook het literaire boek - zal voor een deel worden verdrongen. Wij wijzen op de CD-i die ter gelegenheid van de Boekenweek door de CPNB in omloop is gebracht: een integratie van tekst (gedichten), geluid (muziek) en beeld (film). Als deze CD-i onder een absoluut verbodsrecht valt - en dat zal het gevolg zijn van het wetsvoorstel zoals dat nu bij de Tweede Kamer ligt - dan ontstaat er een afwijkende situatie ten opzichte van dezelfde gedichten, verkrijgbaar op papier.

    Wij dringen er bij u bijzonder op aan dat er aan deze voor de publieke informatie zo schadelijke ontwikkeling een einde komt. Sterker nog, wij wensen dat u, als hoedster van de publieke zaak, de gebruiker van informatie in welke vorm dan ook, beschermt.

  2. Ook voor de bevordering van de ontwikkeling van informatietechnologie vragen wij graag uw aandacht. Daarbij zal de aandacht nu vooral gericht moeten worden op de informatie, die via de `electronic highway' aangeboden kan worden. Het stimuleren van deze ontwikkelingen zal een brede invloed hebben, niet alleen op technisch en economisch, maar vooral ook op cultureel terrein. Nederland kan zich daarbij door een actieve opstelling ook Europees profileren.

    Zowel de openbare als de wetenschappelijke bibliotheken zijn voor het overgrote deel afhankelijk van publieke middelen. De ontwikkelingen van nieuwe elektronische diensten is zeer noodzakelijk om de publieke en wetenschappelijke informatievoorziening op een internationaal niveau te houden. De daarvoor benodigde investeringen zijn in het algemeen niet door bibliotheken afzonderlijk, of zelfs gezamenlijk op te brengen. De nieuwe diensten die op de markt commercieel worden aangeboden moeten veelal worden aangepast voor bibliotheekgebruik. Het is zeer gewenst dat de rijksoverheid financiële mogelijkheden biedt nieuwe elektronische diensten voor bibliotheekgebruik geschikt te maken en te implementeren.

  3. Om in Europees verband subsidies voor innovatieve bibliotheekdiensten te kunnen verkrijgen is het noodzakelljk dat de nantionale overheid hieraan participeert. Daarmee erkent zij het belang van dergelijke innovaties. De Europese Unie stelt hiervoor ruime middelen ter beschikking waarover evenwel slechts beschikt kan worden als daar ook nationale middelen tegenover staan. Wij pleiten voor een erkenning van de noodzaak tot innovatie op dit terrein en daarmee voor een substantiële begrotingspost voor deze activiteiten.
  4. Bibiotheken vervullen tezamen met archieven ook een essentiële rol bij het bewaren van het Nederlandse geschreven en gedrukte erfgoed. Als een zeer belangrijk onderdeel van de Nederlandse cultuur verdient de conservering en het beheer hiervan ten minste dezelfde aandacht als die voor museale en monumentale objecten.

    Graag willen wij u dan ook verzoeken aandacht te schenken aan de voorstellen die ter zake zijn gedaan door het Coördinatiepunt Nederlandse Conservering (CNC).

Wij vertrouwen erop dat deze brief uw aandacht zal krijgen en spreken de bereidheid uit tot een fundamentele gedachtenwisseling ter behartiging van de belangen van de gebruikers van informatie in brede zin.

Met de meeste hoogachting,

N.P. VAN DEN BERG
(UKB)

C.T.J. KLIJS
(NVB)

R. VAN DER VELDE
(NBLC)