Brief aan de heer Patijn


Digitale Burgerbeweging Nederland (DB.NL)
P/a  Postbus 95060
1090 HB  Amsterdam



De heer Patijn
Directie Wetgeving
Kamer H437
Postbus 20301
2500 EH Den Haag


Amsterdam,   20 mei 1996

Geachte heer Patijn,

Met genoegen kijken wij terug op de bijeenkomst die onze afgevaardigden van 
de Digitale Burgerbeweging Nederland met u en uw staf hebben gehad. We 
hebben de openheid waarmee u met ons van gedachten hebt willen wisselen 
over het probleem van de zelfregulering zeer gewaardeerd, evenals het geduld 
waarmee de vele technische uitwijdingen zijn aangehoord en van kritische 
kanttekeningen hebt willen en kunnen voorzien. Duidelijk is geworden dat 
voor bepaalde vormen van zelfregulering een beperkt soort van elektronische 
persoonsidentificatie nodig is, en dat voor het effectueren van zulke 
mogelijkheden een ondersteuning van de overheid nodig kan zijn. Het beeld 
van de overheid als een van de vele krachten die een verregaande 
zelfregulering van het Internet in ondersteunende zin mogelijk maken, heeft 
dankzij dit gesprek een stevige plaats in ons denken gekregen.

We zijn u voorts erkentelijk voor het feit dat u hebt willen aangeven dat de 
overheid zelf zoekende is naar een passend fundament voor verdere wetgeving. 
Hierbij wijzen we uiteraard naar het gegeven dat veel van de huidige 
wetgeving rond de media en de pers is verwoord in technische termen die op 
onderdelen slecht aansluiten bij de wijze waarop het Internet werkt. Met name 
het technische onderscheid tussen opslag en transport van informatie levert 
hier vele problemen op. U hebt duidelijk gemaakt dat dit onderscheid 
belangrijk is in de huidige wetgeving en juist ook cruciaal is wanneer het gaat 
om het beschermen van de privacy van individuele burgers. Wij hebben echter 
moeten stellen dat het onderscheid tussen transport en opslag niet 
gegeneraliseerd zou moeten worden naar het Internet. Want, soms dient op het 
Internet de opslag van informatie louter het transport ervan (zoals in het geval 
van caching), zodat beperkingen aan de soort van informatie die mag worden 
opgeslagen, kan leiden tot tamelijk ernstig capaciteitsverlies in het transport 
ervan.

Het is maar een klein deel van wat er allemaal aan de orde is geweest, maar 
mede naar aanleiding van het gesprek is ook ons denken over deze zaken weer 
aangescherpt en we willen u en uwen daarvoor bedanken.


Maar we denken verder. Om dat niet al te vrijblijvend te maken, willen we 
zoveel als mogelijk is, komen met concrete suggesties en voorstellen voor de 
wijze waarop de wetgeving op en rond het Internet zou kunnen plaatsvinden. 
Daarvoor is het noodzakelijk dat we weten wat er zoal qua wetgeving in de 
pijplijn zit. Onwetendheid leidt wel vaker tot overbodig en dus zinloos werk. 
We hebben echter moeten merken dat het bijzonder moeilijk is om te 
achterhalen over welke voorstellen er binnen de overheid nagedacht wordt en  
volgens welke principes men nieuwe wetgeving denkt te gaan ontwikkelen. We 
zouden dan ook graag van u vernemen of, en zo ja hoe, het mogelijk is dat we 
inzage krijgen in conceptvoorstellen en andere nota's die ons kunnen 
informeren over de genoemde zaken, waarbij we overigens in het bijzonder 
denken aan het thema van de encryptie. 

We hopen aangetoond te hebben dat er binnen onze beweging veel kennis 
bestaat omtrent de mogelijkheden en onmogelijkheden van encryptie en verder 
dat we een redelijk goed zicht hebben op de wijze waarop door 
Internetgebruikers en organisaties geprobeerd wordt allerlei vormen van 
zelfregulering te effectueren. We zijn te allen tijde bereid tot een nader gesprek 
over dergelijke zaken en hopen dat u ons in ons werk wilt steunen door aan te 
geven hoe wij zo goed en snel als mogelijk is op de hoogte kunnen blijven van 
wat er door  de overheid op dit terrein gedaan wordt.


Hoogachtend,




Paul Wagenaer 

namens  DB.NL